Afdrukbare versie van dit artikel Afdrukbare versie

Rijkdom Politiek Leefomgeving

Ongewenst: daklozen in de openbare ruimte

10 april 2015 Lucie Martin

Pas de licence spécifique (droits par défaut)

Samenvatting door het Belgisch Observatorium van Ongelijkheid, met toestemming van de auteur, op basis van de originele versie die online staat op de website van JIM (in het Frans).

Omdat daklozen geen woning hebben, speelt de openbare ruimte een cruciale rol in hun leven. Ze worden niet voor niets ’mensen die op de straat leven’ genoemd. Ondanks het publieke aspect van de openbare ruimte, gelden er impliciete en expliciete gedragsregels. Die worden door daklozen vaak overtreden omdat ze op een ’abnormale manier’ gebruik maken van die ruimte. Daklozen, bedelaars, zwervers en bij uitbreiding iedereen die anders is, behoren tot de ’ongewenste’ figuren van de stad. Steeds meer worden daklozen uit het straatbeeld verbannen, en dit lijkt een tendens te zijn die zich in verschillende Europese landen aftekent. In Frankrijk zijn er onlangs verschillende maatregelen tegen bedelarij genomen, en in sommige steden (zoals in Nogent-sur-Marne) mag voedsel niet meer uit afvalbakken worden gehaald. In Griekenland kunnen mensen op straat die de hygiënenormen niet in acht nemen in de gevangenis belanden. In Hongarije staat er een boete van meer dan 200 euro op een nacht op straat slapen, en 60 dagen opsluiting in geval van recidive. Er worden dus steeds meer repressieve maatregelen genomen, met als gevolg dat de armoede wordt aangepakt door de politie. Die maatregelen, meestal genomen in naam van de veiligheid van de bevolking (en soms met het welzijn van de daklozen zelf als argument) scheren bedelaars en daklozen over dezelfde kam als delinquenten en criminelen. Het armoedeprobleem wordt dus behandeld door het gewoon onder de mat te vegen [1].

In België zijn bedelarij en landloperij sinds 1993 niet langer strafbaar. Toch zijn er sinds 1999 nieuwe maatregelen die het gedrag bestraffen van wie niet in het openbaar gewenst is: de gemeentelijke administratieve sancties (GAS). Deze maatregelen, die niet expliciet daklozen beogen, leggen een boete op of schrappen een toelating van de lokale overheid, om individuen die het gemeentereglement overtreden te bestraffen. Met deze administratieve sancties werd de aanpak van de daklozen lokale materie onderworpen aan het strafrecht. De gemeenten kunnen zelf bepalen welk gedrag ze willen verbieden. Dit geldt ook voor de boetes, die tot 250 euro kunnen gaan.

“Gevaarlijk” gedrag bestraffen

Het gemeentereglement en de politie controleren dus een waaier van verschillende soorten gedrag. Het gaat om ’de netheid, de gezondheid, de veiligheid en de openbare rust’. De federale staat geeft de gemeenten een erg brede marge om te bepalen wat deze termen inhouden. Zowel de modaliteiten als de sancties mogen vrij bepaald worden. Een voorbeeld: het ’Algemeen politiereglement van de gemeente Elsene” dat betrekking heeft op de openbare netheid en hygiëne, verbiedt spuwen, urineren en achterlaten van uitwerpselen, maar ook baden, de openbare ruimte ’bevuilen’, de buren storen met onaangename geuren of ergens langer dan 24 uren kamperen. Zijn eveneens verboden: handelingen die ’de openbare veiligheid in gevaar brengen’ of een vlotte doorgang belemmeren voor voetgangers of voertuigen bij een rood licht, alsook alle activiteiten die individuen de toegang tot de openbare ruimte ontnemen [2]. De dagelijkse activiteiten van een dakloze kunnen al snel deze reglementen schenden, wat de agenten een brede marge geeft om te beslissen wat ’de openbare veiligheid in gevaar brengt’. Men kan zich trouwens afvragen hoe een onaangename geur de openbare orde aantast. Onrechtstreeks maken deze reglementen het bijna illegaal om dakloos te zijn.

Terwijl deze reglementen niet alleen gaan over daklozen, gaan sommige gemeenten nog verder. Door de bedelarij aan te pakken, richten zij hun pijlen rechtstreeks op wie zij als onruststokers beschouwen.

Trucje: bedelarij verbieden kan niet, reguleren wel

Gezien het feit dat bedelarij sinds 1993 niet meer strafbaar is, hebben steden en gemeenten manieren gevonden om het ’verbod op verbieden’ te omzeilen. Het reglement van de politie van Luik bijvoorbeeld organiseert de bedelarij volgens zones en tijdsroosters. De bedelarij wordt ’verdeeld’ (de bedelaars moeten elke dag naar een andere wijk trekken), ’gereguleerd’ volgens bepaalde uren, en is verboden op zon- en feestdagen [3]. De wet geeft lokale agenten de mogelijkheid om de bedelaars te verspreiden en ze te dwingen om niet te lang op één plaats te blijven. In mei 2012 heeft de stad haar reglement verstrengd: recidiverende bedelaars mogen nu worden aangehouden [4]. In Charleroi is bedelarij verboden op straten die smaller dan 5 meter zijn, in tunnels en op bruggen [5]. In de gemeente Etterbeek is er ook een nieuw reglement dat bedelaars verbiedt om in bepaalde winkelstraten met meer dan vier personen in dezelfde straat te bedelen. Geleidelijk duiken er dus steeds meer lokale reglementen op die expliciet bedelarij in de openbare ruimte beogen [6]. Armoede wordt zo bestraft, meestal met een boete, en als die niet betaald wordt, met opsluiting [7].

Anti-daklozen spikes in New York Foto: Cory Doctorow.

Willekeur in de openbare ruimte

Uit de gemeentelijke teksten blijkt een strikte veroordeling van overlast, maar onze gesprekken met betrokken personen (daklozen, agenten, straathoekwerkers) tonen aan dat de realiteit genuanceerder is. De verhalen en anekdotes getuigen van een discrepantie tussen de reglementen en de praktijk. Dit toont aan dat het daklozenbeleid over de openbare ruimte lokaal wordt bepaald en aan willekeur onderhevig is. Nu eens worden daklozen zonder enige vorm van proces verjaagd, dan weer getolereerd. De afloop van een situatie hangt af van verschillende factoren die elkaar beïnvloeden: de kwaliteit van de relatie met de winkeliers, agenten en wijkbewoners; de duur van het “verblijf”; het naleven van bepaalde formele en informele regels en het respect voor wie die deze regels bepaalt; het type van de ruimte (privaat, semi-privaat of openbaar); klachten van derden; en het beeld dat derden van daklozen hebben. De afloop van een situatie is dus onvoorspelbaar. Soms worden daklozen gevraagd om hun plek te verlaten, ook al hebben ze geen regels overtreden. Of er een politie-interventie komt, hangt sterk af van herhaalde klachten van winkeliers. Die vormen inderdaad de centrale “verwijderingsfactor”. De argumentatie is gebaseerd op hygiëne, maar ook op veiligheid. Dit is vooral het geval voor de ’quasi-publieke’ ruimtes, en de ’publieke ruimtes met privégebruik’, waar strengere regels gelden en die hun eigen veiligheidsdiensten hebben (winkelcentra, openbaar vervoersmaatschappij, enz.) [8]. In deze ruimtes is netheid voor de klanten een absolute prioriteit.

Geografie van de openbare ruimte als bestraffend element

Behalve de expliciete maatregelen in reglementen, zijn er maatregelen die ’zachter’ zijn maar daarom niet minder slinks, en die evenzeer een beperkende invloed hebben op het gebruik van de openbare ruimte door daklozen. Een voorbeeld hiervan is de aanpassing van het stadsmeubilair, een bestraffende maatregel op symbolisch en materieel vlak. Bestraffing van een bepaald soort gedrag wordt zo een element van de geografie van de openbare ruimte. Het gaat er in de eerste plaats om daklozen die zich ergens willen installeren, aan te zetten tot verplaatsing. Met de renovatie van de metrostations werden de traditionele zitbanken vervangen door ’modernere’ versies, met individuele plaatsen, die het onmogelijk maken om te gaan liggen. Hetzelfde geldt voor de hekjes en poortjes op veel bezochte plaatsen. Dit type van maatregelen, die louter al de aanwezigheid van daklozen bestraffen, wortelen in de onderliggende motivatie (soms expliciet verwoord) om de openbare ruimte op te kuisen en van “ongewenste elementen” te ontdoen [9].

Intensivering? Wordt vervolgd...

Het beleid dat bestaat uit een op veiligheid gerichte oplossing voor een maatschappelijk probleem, toont aan hoe verkeerd de overheid dit ’probleem’ aanpakt. De maatregelen viseren de allerarmsten, maar zijn compleet ondoeltreffend omdat ze duurder zijn dan de kosten voor onderdak voor de daklozen. Met als voorwendsel de veiligheid en de openbare orde, worden daklozen gelijk gesteld aan delinquenten en zelfs criminelen. Men vergeet daarbij dat het de daklozen zijn die het grootste gevaar lopen op straat...

Vertaling naar het Nederlands : Rob Kaelen en Marie-Eve Cosemans

Onderzoeksrapport op basis van dit artikel (in het Engels) :

Voetnoten

[1Het doel van dit artikel is het om de repressieve maatregelen tegen daklozen te behandelen, vooral betreffende de toegang tot de openbare ruimte. We willen dus niet de Belgische positie tegenover het daklozenprobleem analyseren. Deze positie varieert tussen een humanitaire aanpak en een openbare veiligheidsaanpak, en om deze tweede aanpak draait dit artikel. Het doel is dus om de bestaande maatregelen en praktijken te beschrijven, et niet om een analyse te maken van de historische veranderingen. De data komen vooral van waarnemingen en gesprekken die gerealiseerd zijn voor het ’Belgian report on criminalisation of homeless people’ (Martin L., Potts C., 2012). De opdracht voor dit onderzoek werd gegeven door de FEANTSA en Human Right Watch.

[2Algemeen politiereglement van de politie van Elsene: http://www.elsene.irisnet.be/site/23-Algemeen-politiereglement Het reglement van de stad Brussel stelt dezelfde verboden vast: http://www.brussel.be/artdet.cfm/4797

[3Zie het politiereglement van Luik: www.liege.be

[4De toepassingsprocedure van de sancties verloopt hiërarchisch. Bij de eerste overtreding krijgt de bedelaar een proces-verbaal en een kopie van het gemeentelijke reglement. Bij de tweede overtreding wordt een tweede proces-verbaal opgesteld en moet een sociaal werker er op toezien dat de bedelaar de bijstand krijgt waar hij of zij recht op heeft. De derde overtreding kan als verstoring van de openbare orde beschouwd worden en kan lijden tot een administratieve aanhouding.

[5Het politiereglement van 2005, dat in 2009 veranderd is, bevat 10 artikelen met betrekking tot bedelarij. http://www.charleroi.be/node/6828

[6Nochtans zijn deze specifieke reglementen onnodig, aangezien de gemeentelijke reglementen reeds regels bevatten die het verbieden zich agressief te gedragen, de doorgang te storen, enz.

[7De straf begint met een boete, maar omdat ze die niet kunnen betalen, worden de “onruststokers” soms naar de gevangenis gestuurd: hopeloos arm zijn wordt op deze manier dus een misdaad.

[8De MIVB heeft een relatief gedetailleerd reglement dat verschillende activiteiten verbiedt, van bedelarij tot het storen door geur, spullen of gewoon aanwezigheid, maar heeft ook zijn eigen veiligheidsdienst die boetes mag uitschrijven bij overtreding van het reglement.

[9Zoals de banken voor de daklozen, heeft de klassieke muziek die ’s avonds afgespeeld wordt in de metrostations, het doel om jongerenbendes af te schrikken en het beruchte onveiligheidsgevoel op te lossen.