Afdrukbare versie van dit artikel Afdrukbare versie

Redactionele inhoud

Waarom een observatorium van maatschappelijke ongelijkheid?

20 februari 2015

Beeld: teralaser, bewerking: Observatorium Maatschappelijke Ongelijkheid

Maatschappelijke ongelijkheid geeft vorm aan onze samenleving. De gevolgen van die ongelijkheid zijn voelbaar in het dagelijkse leven. Ons hele leven wordt sterk beïnvloed door onze geboorteplaats, onze sociale en etnische herkomst, ons geslacht, enz. Deze ongelijkheden strekken zich uit over bijna alle vlakken van de samenleving. Van werk tot gezondheid, van recht tot vertegenwoordiging in de media en de politiek, van huisvesting tot mobiliteit, van onderwijs tot cultuur: ongelijkheid raakt het hele leven, van de wieg tot het graf.

Helaas is ongelijkheid en de evolutie ervan weinig gedocumenteerd. Dit is zeker het geval in België, waar er weinig gemakkelijk toegankelijke informatie is over ongelijkheid. Overheidsdiensten doen hier veel te weinig aan, en het wetenschappelijke onderzoek heeft moeite om uit het academische netwerk te los te komen.

Welke ongelijkheid?

Een van de belangrijke breuklijnen in onze samenleving is die tussen rijk en arm. 1% van de wereldbevolking bezit bijna de helft van alle rijkdom, en de 85 rijkste mensen ter wereld hebben evenveel als de armste helft van de wereldbevolking [1]. Dezelfde vaststelling geldt in het kleine en ’rijke’ België: de 5% rijkste families hebben een even groot vermogen als de 75% armste families [2].

Bovendien is deze situatie de laatste drie decennia alsmaar erger geworden. Ook in de rijke landen wordt de ongelijkheid qua rijkdom steeds groter. In de VS bijvoorbeeld nam eind jaren 1920 1% van de rijkste families ongeveer 25% van de inkomsten voor hun rekening. Dit aandeel is daarna verminderd: in de jaren 1970 bedroeg het nog maar 10%. Maar sindsdien is het aandeel van de inkomsten dat de rijken naar zich toe trekken weer beginnen toenemen, en het is nu weer even groot als aan het einde van de jaren 1920 [3]! In veel Europese landen is de ongelijkheid sinds 1980 ook groter geworden [4].

Andere aspecten verdelen de samenleving en creëren op die manier ongelijkheden. Een voorbeeld hiervan is de etnische of nationale oorsprong: in België leven 50% van de personen van Marokkaanse of Turkse oorsprong onder de armoedegrens, terwijl deze verhouding bij mensen van Belgische oorsprong op 10% ligt [5]. Op de arbeidsmarkt is de origine ook nog vaak een reden voor discriminatie: mensen van Marokkaanse oorsprong hebben gemiddeld 30% meer kans om langs een job te grijpen met als enige reden hun ’etnische’ oorsprong [6].

Ondanks sterke vooruitgang blijft de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nog altijd erg groot. Vrouwen oefenen vaak jobs uit die minder gewaardeerd en slechter betaald zijn dan die van mannen, terwijl ze vaak hogere diploma’s hebben behaald [7]. Zelfs als ze evenveel werken, moeten vrouwen zich met een lager loon tevredenstellen. Thuis zijn vrouwen zijn ook nog altijd meer verantwoordelijk voor het huishouden [8].

Seksuele geaardheid blijft, ook in onze westerse maatschappij, een oorzaak van stigmatisatie en uitsluiting. Holebi’s verklaren bijvoorbeeld dat ze gediscrimineerd worden bij aanwerving [9]. Verder wordt homofobie als risicofactor beschouwd voor zelfmoord onder jonge holebi’s, bij wie het zelfmoordcijfer veel hoger ligt dan bij hetero’s [10].

De situatie is ook erg zorgwekkend op het vlak van de rechten voor mindervaliden. In België is zich verplaatsen voor mindervaliden een hersenbreker. Mindervaliden worden ook gediscrimineerd op vlak van tewerkstelling en huisvesting, en de mogelijkheden om deel uit te maken van de samenleving zijn erg beperkt [11]. Wat het antwoord hierop is van het onderwijssysteem, is erg onduidelijk: er is wel een speciaal onderwijs voorzien voor mindervalide kinderen, maar dit heeft vooral als gevolg dat de ’normale’ van de ’abnormale’ kinderen worden gescheiden, wat hun marginalisatie verder versterkt [12].

Ongelijkheden hopen zich op en versterken elkaar

Deze verschillende ongelijkheden hopen zich op en versterken elkaar. Voor sommigen stapelen de voorrechten zich op terwijl anderen meer en meer moeilijkheden ondervinden. Zo heeft onzekere tewerkstelling een grotere impact op werknemers zonder papieren. Kinderen die in een te kleine woning leven, behalen slechtere schoolresultaten [13].

Daarbovenop zetten deze ongelijkheden zich voort van generatie op generatie: kinderen uit arme gezinnen hebben veel meer kans om arm te worden dan kinderen uit rijke gezinnen. Deze vaststelling toont aan dat het begrip ’gelijke kansen’ een mythe is [14]. De reproductie van ongelijkheid wordt verklaard door krachtige mechanismes. Vanaf het eerste schooljaar is er een verschil in schoolresultaten naargelang de sociale afkomst. Aan het einde van de lagere school hebben kinderen van ouders met een laag diploma dubbel zoveel kans dat ze minstens een keer zijn blijven zitten dan kinderen van ouders met een hoger diploma [15]. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, versterkt het onderwijs de ongelijkheid in plaats van ze te beperken. Deze ongelijkheid op school produceert ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Mensen met een hoger diploma vinden niet alleen gemakkelijker werk [16], ze verdienen vaak ook meer: een werknemer met een universitair diploma verdient gemiddeld twee keer zoveel als een werknemer die zijn middelbare school niet af heeft gemaakt [17].

Ons project

Het voortduren van ongelijkheid is op politiek niveau niet aanvaardbaar en niet te rechtvaardigen. Wij zijn voorstander van een solidaire en egalitaire samenleving. Daarom zetten wij ons in voor de strijd tegen ongelijkheid. Om efficiënt te strijden is relevante informatie over ongelijkheid nodig: men moet de ongelijkheid en de omvang ervan kennen en de mechanismen begrijpen die ongelijkheid doen ontstaan en ze in stand houden. Dat is de opdracht van het Belgisch Observatorium van Maatschappelijke Ongelijkheid: analyses over ongelijkheid zo breed mogelijk verspreiden om ondersteuning te bieden aan hen die vechten voor een samenleving die eerlijker en democratischer is.

Voetnoten

[1Oxfam (2014), Working for the few

[2Centrum voor sociaal beleid (2014), De verdeling van de vermogens in België

[5Koning Boudewijnstichting (2007), Armoede bij Personen van Buitenlandse Origine

[13P. Marissal et al. (2010), Actualisation de l’indice socio-économique des secteurs statistiques en application de l’article 3 du décret du 30 avril 2009 organisant un encadrement différencié au sein des établissements scolaires de la Communauté française.

[15J.-P. Grimmeau en al. (2015), Atlas van België, Volume 6, Bevolking, Federale Wetenschapsbeleid, Commissie voor de Nationale Atlas, Gent, Academia Press. Page 124.

[17Cijfers uit 2010, gebaseerd op de loonenquête van de Algemene Directie
Statistiek.