Afdrukbare versie van dit artikel Afdrukbare versie

Raciale discriminatie Opleiding

« Opgroeien in een te klein aquarium » : wat racisme met kinderen doet

13 november 2025 Noémie Emmanuel

CC by

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd door het tijdschrift Axelle in het themanummer n°205-206.

Het klinkt misschien aangrijpend, maar het is de realiteit: in Belgiê zijn kinderen vaak het slachtoffer van racisme. De vrouwen die hier getuigen [1], namens zichzelf of namens hun kinderen, zijn hier opgegroeid terwijl hun roots ook liggen in Burundi, Congo, Ivoorkust, Iran, Marokko of Senegal. Racisme heeft diepe littekens in hun leven achtergelaten.

« Ilyas, mijn zoon, zat in de kleuterklas. Op een dag kwam zijn juf naar me toe en zei dat hij een ‘probleem had met vrouwelijke autoriteit’ en dat we misschien in de familie op zoek moesten gaan naar waar dat vandaan kwam… Het was duidelijk een verwijzing naar de stigma’s die aan moslims worden toegeschreven. »

...vertelt Ada. Ze is de moeder van een vierjarig jongetje dat zoals elk kind van vier, af en toe kattekwaad uithaalt. Maar wanneer zijn juf het vanuit een racistisch perspectief bekijkt, ziet ze niet langer een klein jongetje. In plaats daarvan ziet ze eerst een “moslim”, die ze labelt en van wie ze het gedrag analyseert door haar stereotiepe opvattingen.

Een aangeleerd gedragspatroon

Dit is het verhaal van Noémie.

« Ik moet een jaar of 13 geweest zijn, vertelt ze. Ik speelde basket met de meisjes waarmee ik ben opgegroeid. Hun ouders waren erbij. Ik miste een worp, en een vader riep : ’Hé, we zijn hier niet om met kokosnoten te gooien!’ Die man zag ik elke dag, hij kende me. Wat ging er door zijn hoofd om zoiets te zeggen ? »

Op dat moment ziet die vader geen meisje dat basketbal speelt. Hij ziet een “zwarte” en zijn blik wordt gestuurd door een diepgeworteld racistisch denkpatroon.

Kinderen worden al op zeer jonge leeftijd met dat denkpatroon geconfronteerd. Het gaat niet altijd om opmerkingen of beledigingen, maar om een aangeleerd gedragspatroon dat in hun omgeving aanwezig is. Dit blijkt onder andere uit de ervaringen van kinderbegeleidsters van de FSMI [2] , die tijdens hun werk dagelijks te maken krijgen met de beperkingen in de samenleving die het gevolg zijn van racisme: een ouder die weigert dat hun kind samen wordt opgevangen met kinderen van buitenlandse afkomst, of omgekeerd, een moeder die verheugd is dat haar kind in een groep met “witte kindjes” terechtkomt.

Dit gebeurt in kinderdagverblijven, op school, in de klas, op de speelplaats, met vrienden, onbekenden, maar soms ook binnen een familie. Noémie, die een gemengde afkomst heeft, vertelt hierovert :

« Ik weet dat mijn grootvader, nog voor ik geboren was, zich afvroeg of hij wel van zijn halfzwarte kleinkinderen zou kunnen houden en of wij wel in staat zouden zijn om van hem te houden. Uiteindelijk werd hij de beste opa ter wereld. Maar toch heeft hij zich die vraag gesteld. »

« Maar, waar kom je nu echt vandaan ? »

Deze vraag wordt vaak gesteld aan de mensen die voor dit artikel getuigd hebben. « Maar, waar kom je nu echt vandaan ? » : dat « echt » alsof er een verborgen waarheid te onthullen valt, alsof antwoorden met « Ik kom uit Bergen » niet voldoende kan zijn als je een donkere huiskleur hebt. De Algerijnse socioloog Abdelmalek Sayas beschrijft dit fenomeen als « de dubbele afwezigheid » [3]. Het houdt in dat migranten zich nooit echt thuisvoelen, noch in hun geboorteland, noch in hun adoptieland. Hun kinderen erven dit fenomeen. Aïchatou vertelt:

« Als ik als kind racisme ervaarde, dacht ik: het maakt niet uit, dit is toch niet mijn thuis. Ooit zal ik terugkeren naar mijn land. Maar toen ze Afrikaanse studenten ontmoette, werd ze met iets schokkend geconfronteerd: Voor hen was ik geen Afrikaan, ik was blank! De mensen met wie ik hier leef zeggen dat ik niet zoals hen ben, en de mensen met wie ik me identificeer zeggen dat ik niet zoals hen ben. Wat ben ik dan? ? »

Toen Noémie klein was, vond ze in haar hoofd een oplossing om dit probleem te overstijgen.

« Ik had Mezestienland bedacht waar ik naartoe kon gaan, zonder me anders te moeten voelen dan de anderen. »

Een land waar identiteiten niet binair zijn, waar je niet «wit» of «zwart» bent, maar beide tegelijk. Een plek waar je gewoon jezelf kunt zijn.

« Ik verdien sowieso minder »

Andjou vertelt :

« In het vierde leerjaar waren we aan het spelen, jongens tegen meisjes. Mijn vriendin Nadège en ik bespraken onze strategie: welke kant zouden we oprennen om de jongens te ontwijken? Ze stelde een bepaalde route voor en legde uit dat de jongens haar zouden volgen, omdat iedereen weet dat zwarten lelijk zijn en stinken. Het ergste? Er zat geen grijntje boosheid in haar stem. Voor haar was het onweerlegbare logica. Het was gewoon de realiteit. Dit was de eerste keer dat ik het accepteerde en internaliseerde: heel logisch, ik verdien sowieso minder. Minder aandacht, minder tact, minder erkenning, minder liefde, minder kansen in het leven.»

Racisme doodt, racisme kwetst, maar het laat ook onzichtbare sporen na. Er zijn nauwelijks wetenschappelijke studies over dit onderwerp, maar de getuigenissen die we ontvingen, spreken boekdelen: racisme heeft een psychologische impact.

« Natuurlijk heeft racisme invloed op je mentale gezondheid, op je welzijn, op het beeld dat je van jezelf hebt, op je relaties met anderen, vanwege het constante geweld dat je ervaart »

zegt Aïchatou. Hoe groei je op in zulke omstandigheden? Volgens Andjou zijn er twee opties:

« Of je accepteert en internaliseert die haat en minachting voor jezelf, of je bent voortdurend boos. Allebei zijn moeilijk en schadelijk voor je ontwikkeling. Het voelt alsof je opgroeit in een aquarium dat te klein is. »

Kleine en grote geschiedenis

Sommige wonden zijn onzichtbaar, maar ze worden doorgegeven zoals geheime littekens die de geschiedenis op verschillende generaties heeft achtergelaten. Hoe ontwikkel je jezelf wanneer je ouders ontsnapt zijn aan de dood? Een dood die doelbewust gepland was? Welke volwassene word je als je dochter of zoon bent van Armeniêrs, Roma, Joden, Congolezen, Burundezen, Rwandezen, overlevenden van een genocide, mensen die gedeporteerd, verdreven of tot slaaf gemaakt zijn? Caroline vertelt :

« Mijn vader is heel terughoudend. Hij praat helemaal niet over zijn verleden. Ik krijg het waarom niet helemaal rond. Waarom hij hier is, het hoe… ik ken een paar flarden van het verhaal. Hij is gevlucht uit zijn land en heeft tweeënveertig jaar in ballingschap geleefd voordat hij eindelijk durfde terug te keren. Zijn verleden begrijpen, betekent ook sommige van zijn daden en woorden begrijpen, die ook een invloed hebben gehad op mij. Zijn verleden bevat misschien antwoorden op de vragen die ik heb. Ik heb het gevoel dat dat me zou helpen om te begrijpen wie hij is. En hoe dat ons leven ook heeft gevormd. Maar dat kan ik niet afdwingen. Misschien komt het er op een dag wel uit. »

De kinderen van morgen

Voor dit artikel deden we een oproep tot getuigenissen binnen onze eigen netwerken. De reacties waren talrijk en enthousiast. Veel mensen vertelden ons dat er maar weinig ruimte is om over dit soort onderwerpen te praten. En er zou nog zoveel meer over te zeggen zijn: over de relatie met de ouders, met school, met de politie, met de media… Hoe vertrouw je een samenleving als je slachtoffer bent geweest van racisme? En hoe word je moeder als je diep vanbinnen weet wat je toekomstige kinderen misschien zullen meemaken?

Ruimte creëren voor dit soort gesprekken en discussies is cruciaal, voor de kinderen, maar ook voor de samenleving in zijn geheel. Er valt nog zoveel te leren, als de samenleving bereid is te luisteren. Sarah concludeert :

« Ik denk dat we eraan gewend zijn geraakt om ons nooit helemaal thuis te voelen. En dat voelt niet prettig. Maar het maakt ons wel flexibel, open voor elke situatie en elke persoon. Als je dit meemaakt, leer je de tekenen van discriminatie en uitsluiting herkennen, ongeacht welke minderheid getroffen wordt. Ik wil die ervaring gebruiken als een kracht, om te vechten tegen racisme en onrecht, wie het ook treft.»

Voetnoten

[1Sommige mannen hebben ons ook hun verhaal verteld, hoewel hun getuigenissen niet rechtstreeks in ons artikel zijn opgenomen. 

[2De Federatie van Moeder- en Kinderzorgdiensten coördineert en begeleidt opvangprojecten voor kinderen die zijn opgezet door de beweging Vie Féminine.

[3Abdelmalek Sayad, La double absence. Des illusions de l’émigré aux souffrances de l’immigré, Seuil 1999.