Afdrukbare versie van dit artikel Afdrukbare versie

Raciale discriminatie

Alice Seeley Harris, de nachtmerrie van Leopold II

25 juni 2020 Marcel-Sylvain Godfroid
Vertaling naar het Nederlands: Marie-Eve Cosemans

CC by

Artikel samengevat door het Observatorium Ongelijkheid België in samenspraak met de auteur, op basis van de originele onlineversie op de website “Le Bureau des Reptiles”.

Gewapend met een bijbel en een Brownie Kodak [1], kwam Alice Seeley Harris, een Engelse Baptistenzendelinge, aan in Congo in 1889, gsamen met haar echtgenoot. De gruwelijkheden waarvan ze getuige was, legde ze vast op gevoelige plaat. Haar foto’s droegen ertoe bij dat de tiran die toen over Congo heerste verjaagd werd: Leopold II.

Op de foto zien we een zittende Afrikaan in profiel met op de achtergrond een schitterend tropisch decor, het aards paradijs waardig. Maar er spreekt een stille dreiging uit, en die komt niet uit de jungle. Wel uit de blik van de twee jongeren met gekruiste armen op de achtergrond. Waarom lijken ze zo angstig? Waarop richten ze hun blik? Zien we wanhoop in hun ogen? De twee voorwerpen op de vloer van de veranda, waarvan we eerst dachten dat het stenen of stukken hout waren, blijken bij nader inzien de hand en de voet van een kind te zijn. Wij bevinden ons in hoog-Congo, in 1904. De man heet Nsala. Om de inwoners te straffen die weigeren rubber te oogsten, hebben militieleden van de Engels-Belgische India Rubber Company zijn dorp aangevallen, en zijn vrouw en dochter vermoord alvorens ze op te eten. Nsala is met zijn twee gezellen op weg gegaan om gerechtigheid te vragen aan de Koloniale bestuur. Gewikkeld in een bananenblad draagt hij de hand en de voet van zijn dochtertje bij zich, alles wat overblijft van het gruwelijke festijn van de huurlingen. Wanneer de drie mannen halte houden in de missiepost, is Alice Seeley Harris alleen. Onder de verbijsterde blik van de jonge vrouw opent Nsala het bananenblad. “Ik wilde bewijzen tonen”, zo verklaart hij.

Gekneld in haar Victoriaanse overtuigingen

Alice Seeley Harris is 34 jaar. Ze werd geboren in Somerset, Engeland. Al van kleins af aan was ze gefascineerd door Afrika. Ze wil de bevolking van Afrika bekeren, net zoals de beroemde ontdekker David Livingstone. Maar op dat moment is Congo niet meer en niet minder dan terra incognita. Zeker niet de plaats voor een vrouw die even gekneld zit in haar Victoriaanse overtuigingen als in haar korset. Tegen alle verwachtingen in heeft Alice toch een missionarisopleiding in Londen gevolgd. In 1898 trouwde ze met John Harris, eveneens missionaris. Als huwelijksreis ging het jonge koppel op een lange reis die hen hierheen bracht, naar dit godvergeten oord.

Wat ze daar ontdekten, maakte hen opstandig. Leopold II, de soeverein van Congo, schrokt zonder scrupules zijn deel van de ’succulent gâteau africain’ op die de grote mogendheden onder elkaar verdeelden op de Conferentie van Berlijn in 1885. Onder het voorwendsel van het grondgebied ’open te stellen voor de handel, de slavernij af te schaffen en de heidenen te beschaven en te kerstenen’, zoals zijn mandaat luidde, maakte de Koning der Belgen er een bron van persoonlijke verrijking van, ten koste van een nieuwe slavernij die net zo weerzinwekkend is als de oorspronkelijke. ’Nergens zien we zo’n groot privédomein (tachtig keer zo groot als in België) beheerd als een boerderij, met enorme kuddes arbeiders die tot lijfeigenschap zijn gereduceerd’, zou een socialistisch lid van het Belgische parlement zo’n tien jaar later verontwaardigd uitroepen.

De aanleg van de infrastructuur die nodig is voor de ontwikkeling van de kolonie vergde enorme investeringen. Leopold II werd gedwongen om aanzienlijke bedragen te lenen van de Belgische staat en te putten uit zijn persoonlijke reserve. Het kwam zelfs bijna tot een failliet toen de vraag naar ivoor, de belangrijkste grondstof van de kolonie, opdroogde. Gelukkig voor hem vond John Dunlop, een dierenarts uit Belfast in 1888 de binnenband uit toen hij zag hoe zijn zoontje zwoegde op zijn driewielertje met volle banden. De rush op rubber die daarop volgde is een geschenk uit de hemel voor de heerser van Congo, want zijn kolonie loopt over van wilde latex. Het gebrek aan arbeidskrachten is een reëel probleem, want het kostbare sap oogsten is allesbehalve een gemakkelijk karwei. De lianen slingeren door de hoge bomen van het regenwoud, soms op tientallen meters hoogte. Waarom zouden de ’inboorlingen’ deze ondankbare en gevaarlijke taak voor een ellendig loon verrichten? Als er al een is, want een loon is meer uitzondering dan regel.

Om hen tot arbeid te dwingen moesten er milities worden opgericht. Het is één van die milities die het dorp van Nsala heeft vernield. Maar even vaak is het de ’Force Publique’, het officiële leger, dat werd opgericht om de strijd aan te binden met de Arabische slavenhandelaren van Zanzibar, dat de onhaalbare quota’s afdwingt die door de koning zijn opgelegd. Amputatie van handen is een gangbare praktijk. Geweerpatronen worden spaarzaam verdeeld onder de Afrikaanse soldaten. Europese officieren eisen van hun manschappen dat ze een hand terugbrachten als bewijs dat elke kogel goed gebruikt was.

Hun Angelsaksische afkomst maakt de protestantse zendelingen minder geneigd dan hun katholieke confraters om hun ogen te sluiten voor deze gruweldaden. Maar toch zwijgen ze, omdat het de staat Congo is die de concessies verleent, uit vrees dat hun evangelisatiewerk verlamd zal raken door de administratieve rompslomp. De weinigen die durven te getuigen, komen in aanraking met de koude en machiavellistische intelligentie van de koning, die zijn handen in onschuld wast en zijn imago van humanitaire weldoener cultiveert door middel van vaardige diplomatieke manoeuvres, schaamteloze propaganda en de corruptie van Belgische en buitenlandse journalisten.

Rilling van afschuw

Ook een andere missionaris, pastoor Stannard, was aanwezig bij de ontmoeting met Nsala. ’Het was een vreselijk zicht,’ zou hij later schrijven, ’Terwijl ik dit schrijf, voel ik nog steeds de rilling van afschuw die door me heen trok toen ik die wanhopige vader zag.’ Alice op haar beurt heeft nooit de toen in Europa wijdverbreide opvatting gedeeld dat de geestelijke toestand van de ’inferieure rassen’ dichter aanleunde bij de krokodil of het nijlpaard dan bij de mens. Snel haalt ze haar camera erbij: de hele wereld moet deze misdaad zien. De zendelingen hadden begrepen dat fotografie een ideaal propagandamiddel was. Het geïllustreerde tijdschrift van hun organisatie maakt er uitgebreid gebruik van, en de camera maakt deel uit van hun bagage, net zoals de koloniale helm en het muskietennet.

De onkreukbare Kodak

De centrale figuur in het beeld, Nsala, een vader als vele andere die rouwt om zijn kind, verwerft een menselijkheid die zelfs de meest geharde racist hem niet kan afnemen. Hij wordt de archetypische martelaar die wordt opgeofferd aan de hebzucht van een almachtige vorst. De foto gaat de wereld rond.

Overal in het Westen, en zelfs in België, komen stemmen op die hun verontwaardiging uitten. De Engelse journalist Edmund Dene Morel richtte de ‘Congo Reform Association’ op, een van de eerste humanitaire organisaties van de twintigste eeuw, vergelijkbaar met onze Human Rights Watch of Amnesty International. Zijn beroemdste boek, Red Rubber, was een bestseller in 1906, maar de foto van Nsala was al eerder opgenomen in het pamflet dat hij in 1904 publiceerde: King Leopold’s Rule in Africa. Aangedaan door de beelden en de artikelen, sluiten nieuwe volgelingen zich met duizenden aan bij de vereniging van Morel. En aangezien het Verenigd Koninkrijk een van de garanten is van de akkoorden van de Conferentie van Berlijn, wordt het Parlement van Westminster overspoeld met brieven waarin de parlementsleden worden opgeroepen om een einde te maken aan deze schande.

De regering van Hare Majesteit had al snel geen andere keuze dan een onderzoeksmissie toe te vertrouwen aan Roger Casement, de Britse consul in Congo-Vrijstaat. Zijn verslag leest als een catalogus van wreedheden, en bevestigt punt voor punt de getuigenissen van de protestantse zendelingen...

Het ’beschavingswerk’ van Leopold II

Van link naar rechts: dr. John Harris, drie Congolese slachtoffers van de wreedheden en Edgar Stannard

De Congo-kwestie was op dat moment brandende actualiteit in Europa en Amerika. Verschillende kranten zijn opgericht om Leopold II aan te vallen of om hem te verdedigen. Tientallen boeken werden gepubliceerd door zijn tegenstanders, maar ook door zijn medestanders. Het schandaal was zo enorm dat het Belgische parlement geen andere oplossing had dan de Koning te dwingen, niet zonder moeilijkheden, zijn kolonie af te staan aan België, dat vanaf 1908 het bestuur ervan overnam. Daarna beschouwden de leden van Congo Reform Association hun missie als voorbij. De vereniging werd ontbonden in 1912, tijdens een ceremonie waarin een triomfantelijke balans van hun strijd werd opgesteld.

Alice beoefende de deugd van de nederigheid tot het einde toe - in de schaduw van haar man, zoals het hoorde voor een vrouw van die tijd. Vandaag is haar graf niet meer dan een eenvoudige plaat gegraveerd met deze paar woorden: Alice Seeley Harris, 1870-1970. Haar foto’s worden bewaard in het hoofdkantoor van de Anti-Slavery Society in Londen, in een kleine doos achterin een ordinaire metalen kast. Een zeer bescheiden lot voor documenten die de tiran uit Congo verdreven hebben. Zo gaat dat nu eenmaal, alleen in sprookjes worden boze koningen worden gestraft aan het eind van het verhaal. Toen hij in 1909 stierf was Leopold II een van de rijkste mannen ter wereld. Op zijn begrafenis plengden de Europese staatshoofden allen een traantje, terwijl in de toespraken zijn ’beschavingswerk’ werd geprezen.

Voetnoten

[1Een Brownie was eenvoudige en goedkope camera die Kodak van 1900 tot 1967 fabriceerde. Het eerste model, gelanceerd in februari 1900, bestond uit een kartonnen doosje en een eenvoudige lens. Het werd op de markt gebracht voor de prijs van één dollar, was gericht op iedereen en werd daardoor erg populair. Zie : Wikipedia, https://en.wikipedia.org/wiki/Brownie_(camera).